Na school, voordat elke afgestudeerde zich voordoeteen vraag over zijn toekomstige beroep en opleiding. En elke afgestudeerde neemt beslissend en onafhankelijk een beslissing, aangezien het aan hem is om te beslissen hoe hij zal blijven leven. Bij het kiezen van een beroep, bijvoorbeeld de economie van een onderneming, wordt de vraag verder bepaald waar hij heen moet om te studeren. En er zijn maar drie keuzes van onderwijsinstellingen: een vaktechnische school, technische school of hogeschool, academie of universiteit. En wanneer je voor een toekomstig beroep en een onderwijsinstelling hebt gekozen, begint de langverwachte studietijd.
In elke instelling van hoger onderwijs tweemaaljaar, winter en zomer vindt er een sessie plaats. Tijdens de sessie slagen de studenten voor examens in alle vakken, die hun academische prestaties gedurende zes maanden laten zien. Vóór het afstuderen aan een instelling voor hoger onderwijs moeten studenten oefenen. In ons geval,
In principe alle studenten in het hoger onderwijsinstellingen studeren 5 jaar. In het vierde jaar vindt altijd de trainingspraktijk plaats, waarna er staatsexamens zijn en op basis van deze resultaten een bachelordiploma wordt uitgereikt. Deze praktijk verschilt niet veel van eenvoudige oefeningen die eerder plaatsvonden. Het enige verschil is dat de studenten voorheen vier of vijf paar verschillende vakken hadden en nu de hele dag taken in slechts één vak oplossen.
In het vijfde jaar, undergraduate practice,bij de onderneming zelf, die zelf zegt dat het nodig is om je diploma te kunnen schrijven, en daar alle resultaten van praktisch werk te vermelden. Voorafgaand aan de praktijk kiest elke student zelfstandig een diplomaonderwerp voor zichzelf. En als het gaat om de praktijk zelf, bestudeert het volledig de volledige oorsprong van de onderneming, wat het doet, de geschiedenis van de oprichting, welke inkomsten en uitgaven het heeft en andere belangrijke kwesties die nodig zijn voor het proefschrift.
Trouwens, als de student niet zelfstandig kanom de onderneming te vinden waar we gaan oefenen, moet de hogere instelling hem zelfstandig een plaats in de fabriek geven, of ergens anders, absoluut kosteloos.
Als iemand zelf een plaats van beoefening heeft gevonden en heeft laten zienze heeft al haar vaardigheden en capaciteiten, en deze instelling heeft een werknemer met dezelfde specialiteit nodig, die onderneming, die deze student mogelijk naar een betaalde baan zal brengen.