De tweede helft van de XVIII - het begin van de XIX eeuw.- dit is het moment waarop de meeste aandacht werd besteed aan het probleem van de wet, zijn uiterlijk en ontwikkeling, zijn invloed op de vorming van de mens en op de geschiedenis van individuele staten. Van bijzonder belang in de zich ontvouwende scherpe controverse was de historische rechtsschool, waarvan de meest bekende vertegenwoordigers de Duitse geleerden G. Hugo, G. Pucht en C. Savigny waren.
Deze wetenschappers begonnen hun werk met kritiek,waaraan de juridische begrippen van de oorsprong van de wet werden onderworpen. G. Hugo en C. Savigny voerden aan dat het niet nodig was om op te roepen tot een radicale wijziging van de bestaande orde. Naar hun mening is stabiliteit de normale toestand voor elke persoon en samenleving, en niet constante experimenten gericht op het aannemen van meer progressieve wetten die de aard van de mens fundamenteel zouden moeten veranderen.
De historische rechtsschool was gebaseerd op de bepaling dat deze belangrijkste instelling niet mag worden beschouwd als van bovenaf opgelegd aan de installaties die de samenleving moet volgen.
De historische rechtsschool, of beter gezegd, haarvertegenwoordigers, een van de eersten die de vraag opwerpen dat de ontwikkeling van wettelijke normen in de samenleving objectief is, het hangt niet af van de wensen van individuele, zelfs zeer invloedrijke mensen. Tegelijkertijd kunnen gewone mensen deze ontwikkeling niet beïnvloeden, omdat alle veranderingen extreem langzaam accumuleren. Vandaar de conclusie van C. Savigny: de mensen hebben niet het recht om de bestaande gang van zaken met geweld te veranderen. Hij moet proberen zich aan te passen aan de bestaande omstandigheden, zelfs als deze in tegenspraak zijn met zijn aard.
Een ander kenmerk van dit ontwikkelingsconceptHet was terecht dat Duitse geleerden voor het eerst probeerden nationale kenmerken en verschillen in het rechtsstelsel in verband te brengen. Volgens hun opvatting ontwikkelt het recht zich samen met de ontwikkeling van het volk zelf, bovendien beïnvloeden de eigenaardigheden van een bepaalde nationale geest de wettelijke normen. Zo wilde de historische rechtsschool de niet-toepasselijkheid aantonen van de willekeurige overdracht van wettelijke normen van de ene staat naar de andere. Zo'n lening kan volgens wetenschappers alleen maar een nieuw broeinest van spanning in de samenleving creëren.
Historische School of Law, ondanks de zeerserieuze kritiek van zowel tijdgenoten als vertegenwoordigers van volgende generaties had een zeer merkbare impact op de ontwikkeling van het sociale denken. In het bijzonder is de rechtsleer van Hegel grotendeels gebaseerd op zijn begrip van deze instelling als een voortdurend evoluerend fenomeen met goed gedefinieerde historische wortels.