/ / Let op: bijwoordelijke omzet!

Let op: een verbaal deelwoord!

Wat is een deelwoord?Dit is een vorm van een werkwoord (sommige filologen geloven dat het een onafhankelijke woordsoort is), dat een kenmerk van een object aangeeft door zijn actie. Voorbeelden: geschreven, gezongen, getekend, geverfd, geslagen.

participatieve omzet

Als het deelwoord een daarvan afhankelijk woord heeft, dande constructie wordt het deelwoord genoemd. Voorbeelden: geschreven door een student, een lied zingend, getekend door een onbegrijpelijke kracht, schilderen met een penseel, geslagen met een garde.

Participatieve uitdrukkingen fungeren meestal als definities in zinnen: geïsoleerd, niet-geïsoleerd, bijwoord.

Het deelwoord werkt altijd als één,een integraal lid van de zin, en daarom definieert een, het hoofdwoord. Afhankelijk van de plaats in de zin in relatie tot het woord dat wordt gedefinieerd, wordt het gemarkeerd of niet gemarkeerd met komma's. Gemarkeerd als het komt na het woord dat wordt gedefinieerd.

voorbeelden:

- De zon gleed snel over de horizon en schilderde de lucht in een vreemde roze kleur.

- De zon die langs de horizon rolde, schilderde de lucht een vreemde roze kleur.

Een werkwoordsvorm wordt een werkwoordsvorm genoemd (of, doorde mening van andere taalexperts, een onafhankelijke woordsoort), die een aanvullende actie aanduidt. Ze veranderen nooit. Voorbeelden: schilderen, neuriën, lokken, zweepslagen.

deelwoord en bijwoordelijke omzet

De gerunds, die de aanvullende actie van het predikaat aanduiden, geven de actie van het onderwerp aan (alleen extra).

Voorbeeld: een jongen liep stuiterend en neuriënd. Zie: de jongen liep, sprong en neuriede.

Onthouden:De gerunds duiden een aanvullende predikaatactie aan. Het kan niet worden geassocieerd met andere woorden in de zin. Dit is een grove spraakfout. Je kunt niet zeggen "bij het naderen van het platform viel mijn hoed eraf"! Het blijkt tenslotte dat de hoed omhoog reed en eraf viel! Helaas vergeten veel journalisten en vertalers deze regel tegenwoordig. Er zijn parels als “de kamer uit, ik begon te rillen”.

Om te controleren of het werkwoord correct wordt gebruikt, is het voldoende om het in een werkwoord te veranderen. Als de zin zijn betekenis niet verliest, wordt deze correct toegepast.

Voorbeelden: zitten gapen van verveling - zitten en gapen van verveling. Hij zong, rolde met zijn ogen van ijver - hij zong en rolde met zijn ogen van ijver.

bijwoordelijke omzet is

Een bijwoordelijke omzet is een bijwoordelijk deelwoord met een woord dat ervan afhangt. Voorbeelden: een hek schilderen, voorttrekken, zacht neuriën, schuimen.

De bijwoordelijke omzet, in tegenstelling tot het deelwoord, in een zin is altijd een omstandigheid. Voorbeeld: een jongen liep snel over straat en keek rond.

Hij is, net als het deelwoord, een enkel lid van de zin, verwijst naar één woord. Voorbeeld: hij rende (hoe?), Stuiterde van een overvloed aan gevoelens.

Gewoonlijk wordt de bijwoordelijke omzet, ongeacht de plaats van lokalisatie in de zin, gescheiden door komma's en daarom als een afzonderlijke omstandigheid beschouwd.

Voorbeelden: hij liep snel naar voren, uit angst te laat te komen. Uit angst om laat te komen, liep hij snel naar voren. Hij friemelde aan een haarlok zonder het te beseffen.

Soms kan de bijwoordelijke omzet deel uitmaken van een stabiele zin (fraseologische eenheid). In dit geval wordt het niet gescheiden door komma's.

Voorbeeld: kinderen luisterden met ingehouden adem naar een onbekend liedje.

Het deelwoord en de bijwoordelijke omzet worden het vaakst gebruikt in boekentaal.