De EU, het grootste politieke centrum,heeft in zijn samenstelling vandaag 27 staten. In 2004, toen het nog maar 25 staten telde, werd het onhandelbaar en begon het zijn democratie te verliezen. Daarom rees destijds de kwestie van het aannemen van een Grondwet voor de Europese Unie. Enkele jaren van zijn ontwikkeling hebben het mogelijk gemaakt om een zeer democratische wet te verkrijgen, die vervolgens door alle deelnemende landen moest worden ondertekend. Maar slechts 18 staten ondertekenden het. Daarom moesten de meeste bepalingen van de wet worden uitgesloten of gewijzigd.
Het nieuwe document over hervormingen heette"Verdrag van Lissabon", het gebruikte het woord "Grondwet" niet en werd op 13 december 2007 in de hoofdstad van Portugal ondertekend door alle zevenentwintig staten die lid zijn van de Europese Unie. Dit verdrag verving dus de oude grondwet van de Europese Unie en had tot doel het bestuurssysteem van de Europese Unie te hervormen, en werd ook de basis voor het functioneren van de EU in de komende twintig jaar.
Het Akkoord van Lissabon consolideerde het evenwicht tussen de belangen en doelen van de EU-lidstaten, waardoor deze laatste de status van "grote mogendheid" kregen.
De tekst van deze overeenkomst heeft wijzigingen aangebracht in de belangrijkstedrie documenten van de Europese Unie: het Verdrag van Rome, het Verdrag van Maastricht en het Kernenergieverdrag. Twee geactualiseerde handelingen worden de rechtsgrondslag van de Unie: DES en VWEU, beide hebben dezelfde rechtskracht.
DES omvat de belangrijkste taken en doelen, stichtingen enEU-beginselen. Het beschrijft de methoden van samenwerking tussen de deelnemende landen en schetst de activiteiten van de Unie op het gebied van buitenlands beleid en haar veiligheidsbeleid. VWEU onderzoekt de richting van het EU-beleid, zijn vrijheid, wettigheid en veiligheid, evenals het systeem van regulering van externe betrekkingen, financiën.
Verdrag van Lissabon heeft een aantal andere protocollen die vormeneen integraal onderdeel van de hoofdcontracten. Ze verduidelijken dus ofwel de bepalingen van verdragen, ofwel vormen ze het standpunt van bepaalde staten over verschillende kwesties. Bovendien codificeert dit verdrag het bevoegdheidsbeginsel, dat wil zeggen dat de Europese Unie niet het recht heeft verder te gaan dan de bevoegdheden die door de lidstaten worden verleend.
Ook voorziet het Verdrag van Lissabon in:een drielagig bestuurssysteem van de Europese Unie, dat bestaat uit instellingen met gezag, andere organen die zijn opgericht op basis van besluiten van instellingen, en zogenaamde instellingen.
Aan de instituten zijn twee structuren toegevoegd:De Raad, het hoogste orgaan van de politieke macht, en de Centrale Bank. De Raad heeft een voorzitter die voor tweeënhalf jaar wordt gekozen, en een hoge vertegenwoordiger van de EU voor veiligheidsbeleid en buitenlandse zaken. Het aantal leden van de Raad van Afgevaardigden mag niet meer bedragen dan zevenhonderdeenenvijftig.
Het Verdrag van Lissabon bepaalt dat drie staten het zogenaamde voorzitterschap van de Raad vormen, deze functie wordt voor 18 maanden bekleed.
De deelnemende staten hebben onderling het rechtovereenkomsten sluiten voor het geval deze niet in strijd zijn met de door de Europese Unie ondertekende overeenkomsten of niet buiten haar bevoegdheid vallen.
Zo gaf de Conventie van Lissabonhet vermogen van de Europese Unie om het buitenlands en veiligheidsbeleid te bepalen en uit te voeren, met inbegrip van het functioneren van de interne markt en de douane-unie, het commerciële, economische, territoriale en sociale beleid. Bovendien heeft de EU het recht om zich bezig te houden met kwesties op het gebied van energie, wetshandhaving, vervoer, milieu en gezondheid en vele andere kwesties. De EU verbindt zich ertoe alle deelnemende staten bijstand en steun te verlenen op het gebied van onderwijs, cultuur, toerisme en geneeskunde.