Evolutionaire leer - de som van alle ideeën overwetten, mechanismen van veranderingen die plaatsvinden in de organische natuur. Volgens hem zijn alle momenteel bestaande soorten organismen door een lange verandering geëvolueerd van hun verre "verwanten". Het behandelt de analyse van hoe de ontwikkeling van individuele organismen plaatsvindt (ontogenese), beschouwt de ontwikkelingspaden van integrale groepen organismen (fylogenese) en hun aanpassing.
Tijdens het verzamelen van feiten verschenen de 18e eeuween nieuwe richting is het transformisme, in het kader waarvan de variabiliteit van soorten is onderzocht. Vertegenwoordigers van de leer waren wetenschappers als J. Buffoni, E. Darwin, E. Geoffrey Saint-Illervo. Hun evolutionaire doctrine in de vorm van bewijs had twee feiten: de aanwezigheid van overgangs-interspecifieke vormen, de gelijkenis van de structuur van dieren en planten in dezelfde groep. Geen van deze cijfers sprak echter over de redenen voor de wijzigingen.
En pas in 1809 verschenen de evolutionaire leringen van Lamarck, en dat was
Waarnemingen van de natuurlijke wereld brachten hem tot tweede belangrijkste bepalingen die worden weerspiegeld in de wet van "niet-uitoefening - uitoefening". Volgens hem ontwikkelen organen zich zoals ze worden gebruikt, waarna er een 'overerving van gunstige eigenschappen' was, d.w.z. gunstige signalen gingen van generatie op generatie over en vervolgens ging hun ontwikkeling door of verdwenen ze. Het werk van Lamarck werd echter niet gewaardeerd in de wetenschappelijke wereld tot de publicatie van het boek van C. Darwin "On the Origin of Species". De argumenten die erin werden gepresenteerd ten gunste van evolutionaire ontwikkeling maakten het erg populair. Deze wetenschapper was echter een voorstander van de erfelijkheid van verworven karakters. De ontdekte tegenstellingen waren echter zo ernstig dat ze bijdroegen aan de heropleving van het Lamarckisme als neolamarckisme.
Momenteel is er een groot aantal wetenschappersgebruik het concept van "moderne evolutietheorie". Er is geen enkel concept van evolutie voor nodig, en tegelijkertijd is de belangrijkste prestatie het feit dat zoutveranderingen worden afgewisseld met geleidelijke veranderingen.